Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verkoopbaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
for sale
vendebla
🔗 „Vergeet niet,” zei Hiddes, „dat de steen moeilijk verkoopbaar is.
nevendebla
(ómzetten)
retail
(ómzetten)
transact money
spezi
(overdoen)
🔗 Ik koop, vervoer en verkoop.

DutchEnglish
verkoopbaar marketable; merchantable; saleable; vendible
onverkoopbaar unmarketable; unsaleable
verkoopbaarheid saleability; vendibility
verkopen dispose of; merchandise; sell; vend; sell off; sell out