English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word lottery

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
lottery
(raffle)
(much)
groot aantal
;
(grounds; terrain; ground)
🔗 The same ranger noticed the car still in the lot three days later.

EnglishDutch
lottery loterij
lottery draw loterijtrekking
lottery loan premielening
national lottery staatsloterij
state lottery staatsloterij
lot bestemming; boel; deel; handeltje; hoop; kavel; kavelen; kaveling; kluit; lot; nummer; partij; partijtje; perceel; portie; reut; stel; terrein; verkavelen; zooi; zwik
lottery‐ticket lot; loterijbriefje