English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word jointed

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
jointed
(articulated)
jointed charlock
(wild radish; wild charlock; jointed radish)
jointed radish
(wild radish; wild charlock; jointed charlock)
joint
(articulation)
joint
(collective)
;
joint
(common; communal; concerted; generic; mutual; single)
;
joint
(collective)
opa
joint
joint
(seam; join; jointing)
;
voeg

EnglishDutch
jointed geleed
jointed charlock knopherik; wilde radijs
jointed radish knopherik; wilde radijs
double‐jointed buitengewoon lenig
joint ex aequo; gebouw; geleding; gelegenheid; gelid; gemeen; gemeenschappelijk; gewricht; gezamenlijk; houtverbinding; joint; kast; keet; kit; knoop; kroeg; las; lassen; lid; mede‐; naad; scharnier; stickie; stuk; tent; toko; verbinden; verbinding; verbonden; verdelen; verenigd; voeg; voegen
unjointed ongeleed; ontwricht; zonder geledingen