English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word grease

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(batten); ;
(anoint; smear; spread; apply); ;
ŝmiri
(taco; wetback)
<denigrerende term voor een Mexicaan>

EnglishDutch
grease doorsmeren; in het vet zetten; insmeren; invetten; omkopen; omkoperij; omkoping; smeer; smeergeld; smeren; smout; vet; vleierij
grease somebody’s hand iemand omkopen
grease somebody’s palm iemand de handen smeren; iemand omkopen
grease stain vetvlek
grease the palm of omkopen
like greased lightning als de gesmeerde bliksem; met een noodgang; met een noodvaart
cart‐grease wagensmeer
de‐grease ontvetten
elbow‐grease zwaar werk
grease‐paint blanketsel; schmink
grease‐pot vetpot
greaseproof vetdicht; vetvrij
greaser hielenlikker; mecanicien; monteur; motorrijder; nozem; olieman; smeerder; vetkuif
grease‐spot vetvlek
greasing smering
greasy glibberig; smerig; vet; vetachtig; vettig; zalvend