Information about the word vetmesten (Dutch → Esperanto: grasigi)

Synonyms: bemesten, mesten

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) mest vet(ik) mestte vet
(jij) mest vet(jij) mestte vet
(hij) mest vet(hij) mestte vet
(wij) mesten vet(wij) mestten vet
(jullie) mesten vet(jullie) mestten vet
(gij) mest vet(gij) mesttet vet
(zij) mesten vet(zij) mestten vet
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vetmeste(dat ik) vetmestte
(dat jij) vetmeste(dat jij) vetmestte
(dat hij) vetmeste(dat hij) vetmestte
(dat wij) vetmesten(dat wij) vetmestten
(dat jullie) vetmesten(dat jullie) vetmestten
(dat gij) vetmestet(dat gij) vetmesttet
(dat zij) vetmesten(dat zij) vetmestten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
mest vetmest vet
Participles
Present participlePast participle
vetmestend, vetmestende(hebben) vetgemest

Translations

Englishbatten
Esperantograsigi
Frenchamender; fumer
Germanfett machen; mästen; nudeln