English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fond

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
be fond of
(love)
dol zijn op
;
gek zijn op
;
fondle
(caress; chuck; stroke; snog; soothe; pet)
;

EnglishDutch
fond dierbaar; dwaas; innig; lief; liefhebbend; mal; teder
be fond of beminnen; een liefhebber zijn van; gesteld zijn op; houden van
be fond of sombody van iemand houden
be fond of something van iets houden
grow fond of liefkrijgen
fondle aanhalen; liefkozen; strelen
fondly innig; teder; vol liefde
fondness genegenheid; liefde; tederheid; zwak