English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fleece somebody

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
fleece
fleece
;
tropagigi

EnglishDutch
fleece somebody iemand een poot uitdraaien; iemand het vel over de oren halen
fleece afzetten; bedekken; het vel over de oren halen; met een vacht bedekken; pluimen; plukken; schaapsvacht; schapevacht; scheren; snijden; vacht; villen; vlies