English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word field‐sports

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(cultivated field; arable land)
;
(place; site; locale); ; ;
;
🔗 Doctor, who is the top man in your field?
(variant; variable);
variabele
;
variant

EnglishDutch
field‐sports veldsport
field afhandelen; akker; beemd; buiten‐; dreef; fielden; gebied; in het veld brengen; inzetten; land; landouw; pareren; slagveld; terrein; terugspelen; vakgebied; veld; veldspeler zijn; veld‐
sport dartelen; eropna houden; geuren met; jacht; pronken met; scherts; schertsen; speelbal; spel; spelen; speling; sport; sporten; sportieve kerel; sportieve meid; tak van sport; tentoonspreiden; tentoonstellen; tijdverdrijf; vermaak; zich ontspannen; zich uitdossen in; zich uitdossen met; zich verlustigen