English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fan

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fire; inspire; stimulate; stir up; urge)
plivigligi
(aerate; winnow);
ventumi
(winnowing‐fan)
🔗 The plants were seized, along with a quantity of growing equipment including fans.
(blow)
(lover; amour); ; ; ;
(ventilate; aerate)
ventoli
electric fan
(ventilator)
;
wan
fanlight
(transom light)
;
winnowing‐fan
(fan)

EnglishDutch
fan aanblazen; aanwakkeren; bewonderaar; bewonderaarster; fan; freak; koelte toewuiven; liefhebber; liefhebster; maniak; uitwaaieren; ventilator; waaien; waaier; waaieren; wan; wannen; zich waaiervormig uitspreiden; zich waaiervormig verspreiden
fan club fanclub
fan mail fanmail
fan out uitwaaieren; zich waaiervormig uitspreiden; zich waaiervormig verspreiden
fan the fire of aanblazen
fan the flames olie op het vuur gooien
fan‐belt ventilatorriem
fanlight bovenlicht; bovenraam; puiraam
fan‐palm waaierpalm
fan‐shaft luchtschacht
fan‐shaped waaiervormig
fan‐tail pauwstaart; pauwstaartduif; waaierstaart
fan‐tree waaierboom
fan‐wise waaiervormig