Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wan

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
wan
(ventilator)
electric fan
;
ventilator
wanbeheer
(pech)
bad luck
🔗 Dat was gewoon een wanbof.
wanboffen
(pech hebben)
have bad luck
havi malbonŝancon
outrage
;
misdeed
🔗 Zij moeten dat doen om tegen herhaling van dergelijke wandaden beschermd te zijn.
misbehaviour
🔗 We kunnen jouw wangedrag niet vergoelijken.
(gedrocht; monster; ondier; misbaksel; wanschepsel)
🔗 Heb je ooit zo’n wangedrocht gezien?
wangunst
(afgunst; ijverzucht; jaloezie; naijver; nijd)
envy
wangunstig
(afgunstig; ijverzuchtig; jaloers; naijverig)
envious
(radeloosheid; vertwijfeling)
🔗 Met de wanhoop kwam een wanhopige moed.
(dissonant)
dissonance
;
discord
🔗 Ik breng ongaarne een wanklank in zo’n plezierige samenkomst.
wanluidend
(disharmonisch)
discordant
malharmonia
ventoli
(waaien);
winnow
ventumi
(rotzooi; verwarring)
confusion
;
disorder
;
🔗 In de kamer heerste de grootste wanorde.
(warboel)
disarray
🔗 De wanorde die hierop ongetwijfeld volgt, geeft ons een kans de boten te bereiken!
(ongeordend; rommelig)
bedraggled
;
chaotic
;
dishevelled
malorda
🔗 De stapel kousen lag nog steeds op een wanordelijke hoop.
wansmakelijk
(onsmakelijk; vies; smakeloos; onappetijtelijk; onverkwikkelijk)
disgusting
;
wanverhouding
(onevenredigheid)
imbalance

DutchEnglish
wan fan; fanner; ullage; winnower
korenwan winnow
wanbegrip misconception; false notion
wanbeheer maladministration; malversation; misconduct; mismanagement
wanbetaler defaulter
wanbetaling default; non‐payment
wanbof mischance; bad luck
wanboffen be down on one’s luck
wandaad crime; misdeed; misdemeanour; misdoing; outrage
wangedrag disorderly conduct; misbehaviour; misconduct; misdemeanour; bad conduct
wangedrocht monster
wangunst envy
wangunstig envious
wanhoop despair; desperation
wanklank discord; discordance; discordancy; dissonance; jar; jarring note; discordant sound
wanluidend discordant; dissonant; jarring
wannen fan; winnow
wanorde confusion; disarrangement; disarray; discomposure; disorder; misrule; muss; mussiness
wanordelijk disorderly; haphazard; messy; mussy; unorganized; in disorder
wanprestatie non‐performance; non‐fulfilment; default
wanproduct monstrosity
wansmaak bad taste
wantoestand abuse
wanverhouding disproportion; incongruity