English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fame

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(renown)
(hearsay; renown; repute; rumour; kudos); ;
🔗 “Can it be”, he asked, “that you are the white barbarian whose fame has penetrated even to the gloom and silence of the dungeon?
(glory; renown)
(renown; kudos; name; repute); ; ;
house of ill fame
(brothel; whorehouse; bawdy‐house)
house of ill fame
(bawdy‐house)
huis van plezier
defame
(slander; libel; malign; vilify; backbite)

EnglishDutch
fame befaamdheid; bekendheid; beroemdheid; faam; gerucht; goede naam; naam; renommee; roem; vermaardheid
house of ill fame bordeel
defame belasteren; lasteren; onteren; smaden
famed befaamd; beroemd; roemrijk; roemvol; vermaard
infamy eerloosheid; schanddaad; schande; schandelijkheid