English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word eventual

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
eventual
(former; erstwhile)
vroeger
🔗 To them a journey to the next village, up to Watch Hill or down to Deven Ride, was a big event.
(chance; occurrence; opportunity; instance; occasion; time; case);
;
eventuality
(contingency; possibility; prospect)

EnglishDutch
eventual aan het slot; daaruit voortvloeiend; eind‐; eventueel; later volgend; mogelijk; uiteindelijk
event afloop; evenement; gebeuren; gebeurtenis; geval; nummer; ontknoping; race; uitslag; voorval; wedstrijd
eventuality mogelijke gebeurtenis; mogelijkheid