English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word denouncement

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
denounce
(leak; snitch; report)
;
denounce
(condemn; sentence; doom; proscribe; convict)
(condemn)
🔗 He has appealed to Muslims across the world to denounce Putin’s “unjust war of aggression” in an on‐line video.

EnglishDutch
denouncement aan de kaak stellen; aangifte; aanklacht; afkeuring; opzegging; veroordeling
denounce aan de kaak stellen; aanbrengen; aangeven; opzeggen; uitvaren tegen; verketteren; veroordelen; wraken; zijn afkeuring uitspreken over