English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word set the pace

English	Afrikaans (translated indirectly)	Esperanto
pace (stalk; step; tread)	stap	paŝi
pace (step; footstep; footfall)	stap ; tree	paŝo
🔗 Pandelume dwells beside the stream only a few paces distant.
pace (speed; velocity)	snelheid	rapido
🔗 The rider spoke something over his shoulder and accelerated his pace.
set (bevy; collection; group; heap; herd; pack; cluster; suite; shoal; flight; drove; flock; array; pod)	trop	aro
🔗 This the set of all the users who don’t fall into any of the other three classes.
set (determine; fix; decide; settle)	bepaal ; vasstel	determini
set (erect; establish; found)	oprig	establi
set (install; establish; implement)	installeer	instali
set (lay down; place; put)	sit	meti
set (erect; establish; institute; pitch; raise; stand; set up; set down)	neersit	starigi

English	Afrikaans
set the pace	⇆ die gang aangee; ⇆ die maat aangee; ⇆ die pas aangee
pace	⇆ aftree; ⇆ die tempo aangee; ⇆ gang; ⇆ pas; ⇆ skrede; ⇆ snelheid; ⇆ stap; ⇆ tempo; ⇆ tred; ⇆ tree; ⇆ trippel; ⇆ vaart; ⇆ ’n pas loop
set	⇆ aangee; ⇆ aangroei; ⇆ aanhits; ⇆ aanset; ⇆ aansit; ⇆ aanstuur; ⇆ afsit; ⇆ battery; ⇆ bepaal; ⇆ beset; ⇆ bind; ⇆ bring; ⇆ dek; ⇆ droog; ⇆ eiers gee; ⇆ gereeld; ⇆ geset; ⇆ golf; ⇆ hard word; ⇆ houding; ⇆ inlê; ⇆ inpeil; ⇆ klaarmaak; ⇆ kliek; ⇆ kring; ⇆ laat broei; ⇆ ondergang; ⇆ onveranderlik; ⇆ opgee; ⇆ opgesit; ⇆ plaas; ⇆ plant; ⇆ plantjie; ⇆ ploeg; ⇆ raam; ⇆ reeks; ⇆ reg stel; ⇆ reël; ⇆ rig; ⇆ rigting; ⇆ saai; ⇆ servies; ⇆ skerpmaak; ⇆ skik; ⇆ slyp; ⇆ snit; ⇆ spalk; ⇆ span; ⇆ spel; ⇆ staan; ⇆ steggie; ⇆ stel; ⇆ strak; ⇆ stutsel; ⇆ styf; ⇆ styf word; ⇆ taan; ⇆ toestel; ⇆ trop; ⇆ vas; ⇆ vasbyt; ⇆ vasstel; ⇆ verhard; ⇆ versakking; ⇆ versteen; ⇆ voorgeskrewe; ⇆ vrugknop; ⇆ vrugte vorm; ⇆ óndergaan