English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word finish

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
(finish off; finalize)
(end; terminate; conclude; bring to an end; put the kibosh on; put an end to; have finished)
(conclude; dispatch; expedite; settle)
(prepare)
🔗 I’ve finished it now.
(come to an end; end; end up; expire; conclude; draw to a close; draw to an end)
(end; ending; conclusion; termination)
finish off
(finish; finalize)
have finished
(end; finish; terminate; conclude; bring to an end; put the kibosh on; put an end to)
(ready)
🔗 Around a farm the work never really got done; as soon as one thing was finished two more always needed doing.

EnglishAfrikaans
finish afbou; afdoen; afhê; afheg; afhegting; afheid; afmaak; afronding; afwerk; afwerking; beëindig; beslissing; besluit; die laaste hand lê aan; doodmaak; einde; eindig; ent; glans; klaarmaak; kondisie; opdrink; opeet; ophou; slot; uitlees; uitskei; voleindig; voltooi; voltooiing
be in at the finish die ent meemaak
dull finish mat afwerking
finish off afmaak; afwerk; klaarspeel
from start to finish van die begin tot die ent
satin finish satynafwerking; satynglans
finished af; afgedaan; afgelope; afgewerk; gedaan; gereed; klaar; stokflou; volmáák
finisher afronder; afwerker; genadeslag; voleinder; voltooier
finishing afwerking; finale; laaste