Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word woordenrijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(wijdlopig)
wordy
multvorta
🔗 Horner verwijst dit verhaal echter naar het rijk der fabelen.
(overvloedig; uitbundig; weelderig);
copious
; ;
🔗 De rijkste bloei van deze planten krijgt u in arme grond.
(imperium; keizerrijk)
empire
(staat);
🔗 Zij kregen dit recht van de koning vanwege hun trouw aan het rijk.
(gefortuneerd; vermogend);
wealthy
;
🔗 We zijn rijk, jongen!
(rijkelijk); ;
richtly
;
aplenty
(staat)
🔗 Het gaat toch niet aan dat ’s rijks schatkist leeg staat terwijl er mensen bestaan met geld op de bank!
🔗 Bergkristal heeft de sterkste vibratie in het rijk der mineralen.
🔗 In het domein van de eukaryoten onderscheiden we het rijk der dieren, het rijk de planten, het rijk der schimmels en het rijk der protisten.
🔗 Elk woord is hier te veel.
🔗 Je hebt het woord „moordenaar” gebruikt.
🔗 Het woord is aan de markies de Cantecler.
🔗 En u moet nu maar erg op uw woorden passen!
🔗 De drager van deze ring moet zich altijd aan zijn woord houden, zie je?

DutchEnglish
woordenrijk verbose; voluble; wordy
rijk abundant; affluent; copious; empire; exuberant; fat; fertile; generous; in the money; kingdom; meaty; moneyed; opulent; plummy; prolific; realm; reign; rich; richly; state; sumptuous; wealthy; of wealth
woord parole; word; vocable