Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vrijheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
(vrijdom)
🔗 Hij vierde zijn vrijheid met drank en drugs.
🔗 We hadden een aanval op de vrijheid van meningsuiting in Denemarken verwacht.
(armslag)
elbow‐room
freedom of movement
;
elbow‐room
🔗 Ik stel de gastvrijheid van je vrouw erg op prijs.
religia libereco
🔗 Godsdienstvrijheid hoeft hier volgens het college geen voorrang te krijgen op de leerplicht.
(gevangenzetting; opsluiting)
imprisonment
🔗 Drie mannen worden verdacht van verkrachting en vrijheidsberoving.

DutchEnglish
vrijheid disengagement; freedom; latitude; liberty; licence; scope
de vrijheid nemen om take the liberty to; make bold to; make free to
dichterlijke vrijheid poetic licence; poetical licence
geen vrijheid hebben om not be at liberty to
in vrijheid at liberty; free
in vrijheid stellen free; release; set at liberty; set free
vrijheid van beweging scope
vrijheid van drukpers liberty of the press
vrijheid van geweten freedom of conscience
vrijheid van het woord freedom of speech
vrijheid van meningsuiting free speech; freedom of speech
zich vrijheden veroorloven take liberties
bewegingsvrijheid play; freedom of movement; elbow‐room
gastvrijheid hospitality
gewetensvrijheid freedom of conscience
godsdienstvrijheid religious liberty; freedom of religion
handelsvrijheid freedom of trade
onvrijheid want of freedom; constraint; lack of privacy
persvrijheid liberty of the press; freedom of the press; press freedom
vrijheidlievend fond of liberty; freedom‐loving
Vrijheidsbeeld Statue of Liberty
vrijheidsberoving deprivation of liberty
vrijheidsbeweging liberation movement
vrijheidsboom tree of liberty
vrijheidsgeest spirit of liberty
vrijheidsliefde love of liberty
vrijheidsoorlog war of independence
vrijheidsstraf prison sentence; imprisonment
vrijheidsstrijder freedom fighter
vrijheidszin spirit of liberty
vrijheidszucht love of liberty