Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vreemd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ; ;
extraneous
🔗 Ik ben vreemd in dit deel van het land.
(curieus; vreemdsoortig)
(eigenaardig; gek; raar; vreemdsoortig; wonderlijk; zonderling; zonderbaar); ;
weird
;
queer
; ;
🔗 En dat was vreemd.
(raar);
🔗 Het waren vreemd vlugge muizen.
(excentriek)
🔗 Ze is al heel oud, ziet u, en ze is een beetje vreemd.
(verbazen; verwonderen);
stagger
;
🔗 Heer Bommel keek zijn gastheer bevreemd aan.
(stelen)
🔗 En er is niets ontvreemd?
transproprietigi
(onbekende; vreemdeling)
🔗 Hij heeft het van geen vreemde.
(curieus; vreemd)
(eigenaardig; gek; raar; vreemd; zonderling; zonderbaar);
🔗 Orastes kleedde hem in een vreemdsoortig donker fluwelen gewaad, rijk geborduurd met gouden sterren en halve manen.

DutchEnglish
vreemd alien; exotic; extraneous; foreign; freak; freakish; freaky; funnily; funny; kinky; odd; oddly; outlandish; quaint; queer; rum; strange; strangely; unfamiliar; weird; whimsical
alle … is hem vreemd he is an utter stranger to …
ergens vreemd zijn be a stranger somewhere
iemand niet vreemd zijn be no stranger to somebody
iemand vreemd zijn be foreign to somebody’s nature
ik ben hier vreemd I am a stranger here
… is mij vreemd I am strange to …
niets menselijks is mij vreemd nothing human is alien to me
vreemde hulp hired assistance
vreemde taal foreign language; strange language; queer language
vreemd geld foreign money
vreemd lichaam foreign body
vreemd uitziend odd‐looking; strange‐looking
ontvreemden steal
vervreemden abalienate; alienate; estrange
vreemde stranger
vreemdgaan have an affair; fool around; be unfaithful; commit adultery
vreemdheid oddity; quaintness; whimsy; strangeness; queerness; oddness
vreemdsoortig strange; odd; quaint