Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vrede

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vree)
(vree)
🔗 Ik ben gekomen om vrede te sluiten.
(vree)
(vreedzaam)
peaceful
;
peaceloving
🔗 Alles wees erop dat de bewoner zeer vredelievend was.
(kantonrechter)
magistrate
distrikta juĝisto
🔗 Doch juist dien dag vernam hij, dat de oude vrederechter ziek was en waarschijnlijk zou sterven.
peace treaty
;
treaty of peace
(vredelievend)
peaceful
🔗 „Zeker, eerwaarde ridder,” antwoordde de pelgrim, wie de aanblik van de tempelier geheel vertrouwd leek, „maar wanneer zij, die gezworen hebben de heilige stad te bevrijden, zich zover ophouden van het land waar hun taak ligt, verbaast het u dan dat een vreedzame boer als ik de taak weigert die zij in de steek hebben gelaten?”

DutchEnglish
vrede peace; quiet
er vrede mee hebben not object
om de lieve vrede for the sake of peace
rust en vrede peace and quiet
vrede stichten make peace
arbeidsvrede labour peace
huisvredebreuk disturbance of domestic peace
lokaalvredebreuk breach of the peace
vredebreuk breach of the peace
vredegerecht magistrate’s court
vredekus kiss of peace
vredelievend irenic; pacific; peaceable; peaceloving; unwarlike; peaceful; peaceably; peacefully
vrederechter justice of the peace
vredesaanbod peace‐offer
vredesapostel apostle of peace
vredesbesprekingen peace talks
vredesbeweging peace‐movement
vredesconferentie peace conference
vredescongres peace congress
vredesduif dove of peace; peace dove
vredeskus pax; kiss of peace
vredesmacht peacekeeping force
vredesonderhandelingen peace negotiations
vredespijp calumet; pipe of peace; peace pipe
vredesprijs peace prize
vredessterkte peace establishment
vredestichter make‐peace; pacifier; peacemaker
vredestijd peacetime; time of peace
vredesverdrag peace treaty; treaty; treaty of peace
vredesvoorstel peace proposal
vredesvoorwaarden conditions of peace; peace terms
vredig halcyon; peaceful; peacefully; quiescent; serene; quiet; quietly
vreedzaam pacific; peaceable; peaceably; peaceful; peacefully; placid; quiet