Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word visseizoen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(jaargetij; jaargetijde)
🔗 Ook in andere seizoenen is er genoeg te zien.
🔗 Sinds we je uit de rivier hebben gevist, heb je op het randje van de dood gebalanceerd.
🔗 Er was nu een andere beer aan de rand daarvan, die eveneens stond te vissen.
fish with a line
🔗 Ik ga intussen een beetje vissen.

DutchEnglish
visseizoen fishing‐season; open season
seizoen season
vissen fish; fishing