Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vatbaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
vatbaar
(gevoelig; ontvankelijk)
sensitive
;
impressible
;
impressionable
(levenskrachtig)
viable
🔗 We hebben nog geen specifiek en levensvatbaar ander plan gehoord.
(immuun)
immune
vatbaarheid
susceptibility

DutchEnglish
vatbaar accessible; amenable; capable; pervious; susceptible
vatbaar voor amenable to; capable of; liable to; penetrable to; pervious to; prone to; subject to; susceptible to; susceptible of
levensvatbaar viable; capable of living
onvatbaar immune; impassible; impervious; imperviously; unsusceptible; unreceptive; insusceptible
toerekeningsvatbaar responsible; compos mentis
vatbaarheid accessibility; predisposition; capacity; susceptibility