Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vaardig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(behendig; handig);
proficient
;
skilful
;
skilled
(handig; behendig)
cleverly
🔗 Robin reed snel en vaardig naar de tunnel om weer naar Hongkong terug te keren.
(doortastend; kordaat; resoluut; vastberaden)
resolute
(behulpzaam)
helpful
slagvaardig
up in arms
;
clear for action
;
combatready
;
in fighting trim
strijdvaardig
(gevechtsklaar)
in fighting trim
(bedrevenheid; behendigheid; handigheid; vlugheid)
🔗 „Geheel eerlijk gezegd”, zei Cugel angstig, „ben ik een groot deel van mijn vaardigheid inmiddels kwijtgeraakt.
🔗 Dat is alles goed en wel, madame, maar uw vaardigheden zijn ook elders vereist.

DutchEnglish
vaardig adroit; adroitly; clever; cleverly; dexterous; expeditious; expeditiously; facile; fluent; nimble; nimbly; proficient; prompt; ready; skilful; skilled
de geest werd vaardig over hem the spirit moved him
vaardig in clever at
besluitvaardig resolute
hulpvaardig helpful; willing to help
marsvaardig ready to march
offervaardig willing to make sacrifices; liberal
slagvaardig quick at repartee; quick‐witted; ready‐witted; ready for battle; resolute; decisive; prompt
spreekvaardig elocutionary
strijdvaardig in fighting trim; ready to fight
vaardigheid art; dexterity; facility; fluency; nimbleness; proficiency; promptitude; promptness; sleight; skill; cleverness; readiness