Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitpakkamer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(hartkamer; holte)
ventricle
(lokaal; vertrek)
🔗 Ze is niet op haar kamer!
unpack
elpaki
🔗 Hij ging dus tegen een dikke boom zitten en pakte zijn maaltje uit.
(uitkomen)
🔗 Dat president Trump blijft volhouden dat dit het geval is, kan dus averechts uitpakken voor zijn partij.

DutchEnglish
uitpakkamer commercial room
kamer chamber; den; pad; room; ventricle
uitpakken pan out; unpack; single out; uncase; unwrap; undo; work out; entertain