Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word succes

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(welslagen)
🔗 Ik was minder zeker van dit succes.
(met goed gevolg)
🔗 Ik kan het me niet permitteren afwezig te zijn en Urteil de kans te geven met succes allerlei kwade en onware zaken wereldkundig te maken.
box‐office success
;
box‐office hit
kassukceso
🔗 Het titelverhaal, De muizeval, is als toneelstuk al jarenlang een kassucces.
successful
🔗 Vrijwel elke vangstpoging is succesvol.
🔗 Hij was misschien wel de succesvolste.

DutchEnglish
succes achievement; hit; score; success; win; winner
met het succes strijken steal the show
met succes to good purpose; with good success; successfully
veel succes! best of luck!; good luck!; more power to your elbow!
kassucces box‐office success; box‐office hit
succesnummer draw; riot; hit
successtuk draw; hit
succesvol successful