Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schietschijf

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(schijf)
🔗 Er werd een schietschijf neergezet aan het eind van de zuidelijke toegang tot het strijdperk.
(vuren);
🔗 Toen was hij klaar om te schieten.
(schietpartij; vuren);
🔗 Op die manier ging er een uur voorbij met schieten.
kiki
🔗 Els schoot vervolgens meteen de bal in het doel—0–3.
(schietschijf)
(katrolschijf)
pulley
(moot; plak; snee; sneetje)
🔗 Jaarlijks worden ongeveer 540 miljoen harde schijven verkocht.

DutchEnglish
schietschijf mark; target
schieten bag; bang; biff; cannon; dart; fire; flash; gun; pound; shoot; rush; send; shooting; sweep; whisk; dash
schijf dial; disc; man; slice; sheave; wheel; target; drawing; draw