Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word samenwerking
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
partnership | ||
🔗 Samenwerking was noodzakelijk. | ||
(tezamen) | jointly ; | |
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen. | ||
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien? | ||
(meewerken) | ; collaborate ; | |
🔗 Maar we hadden kunnen samenwerken zie je? |
Dutch | English |
---|---|
samenwerking | ⇆ coaction; ⇆ collaboration; ⇆ concerted action; ⇆ cooperation; ⇆ partnership; ⇆ team‐work |
in samenwerking met | ⇆ in concert with; ⇆ in conjunction with; ⇆ in cooperation with; ⇆ in collaboration with |
ontwikkelingssamenwerking | ⇆ development cooperation |
samen | ⇆ together; ⇆ in tandem |
samenwerken | ⇆ coact; ⇆ collaborate; ⇆ combine; ⇆ concur; ⇆ conspire; ⇆ cooperate; ⇆ join forces; ⇆ play ball; ⇆ team up; ⇆ work together; ⇆ act together |
samenwerkingsovereenkomst | ⇆ cooperation agreement |
samenwerkingsverband | ⇆ partnership; ⇆ cooperation; ⇆ collaboration; ⇆ cooperative effort; ⇆ collaborative effort; ⇆ joint effort |