Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word samenvatten
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(resumeren) | summarize ; recapitulate | resumi |
(tezamen) | jointly ; | |
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen. | ||
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien? | ||
samenvatting (excerpt; overzicht; resumé; uittreksel) | ; | |
; | ||
(beetkrijgen; opvangen; pakken; vangen; vastpakken) | ; ; ; grasp | |
🔗 Hij moet worden gevat, want hij is een gevaarlijk element. | ||
(begrijpen; snappen; verstaan) | ; ; | |
🔗 Je vat het nu wel. | ||
(aanvatten; nemen; pakken) | ; | |
(beetpakken; grijpen) | grasp ; | |
🔗 Zo sprekende schoof hij zijn schatten opzij, vatte de bezoeker bij de kraag en duwde hem met grote kracht naar de uitgang. |
Dutch | English |
---|---|
samenvatten | ⇆ comprise; ⇆ condense; ⇆ epitomize; ⇆ recapitulate; ⇆ reckon up; ⇆ summarize; ⇆ sum up; ⇆ telescope |
samen | ⇆ together; ⇆ in tandem |
samenvatting | ⇆ abstract; ⇆ compendium; ⇆ conspectus; ⇆ epitome; ⇆ recap; ⇆ recapitulation; ⇆ summation; ⇆ summary; ⇆ summing‐up |
vatten | ⇆ apprehend; ⇆ apprehension; ⇆ catch; ⇆ get; ⇆ grasp; ⇆ seize; ⇆ set; ⇆ take; ⇆ understand; ⇆ see; ⇆ mount |