Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word palmboom

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(palm);
palm‐tree
🔗 Ik zie palmbomen!
🔗 Bomen of banken stonden er niet.
(baar; paal; schacht; schaft; spijl; staaf; stang); ;
🔗 Hij zag de rood‐witte bomen al.
🔗 Uit de cijfers blijkt ook dat de boom van de huizenmarkt alleen maar toe lijkt te nemen.
(handpalm)
decimetre
🔗 Ene cilindervormige tobbe, 8 palm diep en 7 palm wijd, is top op de helft met water gevuld.
(palmboom)
🔗 Maak Ginger wakker als de maan net boven de palmen uitkomt.
(buksboom; buxus; palmstruik);
boxwood
🔗 31 aangeplante palmboompjes werden wegens een slechte groei vervangen door een bodembedekker, vermoedelijk Geranium macrorrhizum.

DutchEnglish
palmboom palm; palm‐tree
boom bar; beam; boom; tree; punting‐pole; barrier; shaft; pole
palm box; box‐tree; palm
palmboompje box; box‐tree; boxwood