Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word op zijn zachtst gezegd
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(stil; zwak) | ||
🔗 In de duisternis klonk haar zachte lach. | ||
(zachtjes) | ; | |
🔗 En we praten zo zacht mogelijk. | ||
(mild; zachtjes) | gently | milde |
(mals; murw; week) | ; gentle ; tender | |
🔗 Tien minuten later kwam ik op zachter terrein. | ||
softa | ||
(spreken; vertellen) | ; | |
🔗 Zeg me wie u bent! | ||
🔗 Ik stond stil en zei hem gedag. | ||
🔗 Roep nu mijn knecht Bekir en zeg hem wat hij doen moet. | ||
🔗 Wat zeg je daarvan? |
Dutch | English |
---|---|
op zijn zachtst gezegd | ⇆ to put it mildly; ⇆ to say the least |
zacht | ⇆ smooth; ⇆ balmy; ⇆ bland; ⇆ charitable; ⇆ clement; ⇆ delicate; ⇆ dulcet; ⇆ flabby; ⇆ furry; ⇆ gentle; ⇆ gently; ⇆ lenient; ⇆ light; ⇆ lightly; ⇆ mellow; ⇆ mellowy; ⇆ mild; ⇆ mildly; ⇆ pappy; ⇆ pigeon‐livered; ⇆ pulpous; ⇆ pulpy; ⇆ soft; ⇆ tender; ⇆ runny; ⇆ suave; ⇆ subdued; ⇆ sweet; ⇆ sweet‐natured; ⇆ in an undertone |
zeggen | ⇆ bid; ⇆ pronounce; ⇆ put; ⇆ say; ⇆ speak; ⇆ tell; ⇆ saying |