Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word onrustig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bezorgd; ongerust)
troubled
;
restless
; ;
unquiet
🔗 Hemeltijgers paard was onrustig geworden.
(rusteloos; woelig; ongedurig)
restless
;
turbulent
🔗 Ze wierpen een bleek en onrustig licht op de sneeuwvlokken die door een koude wind in zijn gezicht geblazen werden.
(rusteloos; ongedurig)
restlessly
malkviete
🔗 „Dit is geen goed verhaal”, prevelde hij terwijl hij onrustig om zich heen keek.
(bedaard; kalm);
(bedaard; kalm; stil); ;
quiescent
;
🔗 De pillen maakten heer Bommel echter wel een beetje rustiger.
(kalm; gerust);
peacefully
🔗 Hij klom rustig uit het vliegtuigwrak, greep het schilderij en liep ermee de vlakte in zonder nog een keer om te kijken.
(kalm; stil); ; ;
🔗 Alles is rustig in de stad.

DutchEnglish
onrustig fidgety; restless; restlessly; troubled; troublous; turbulent; uneasy; unquiet; unrestful; vexed
rustig at peace; calm; halcyon; peaceful; peacefully; placid; quiescent; quiet; quietly; reposeful; restful; tranquil; uneventful; unhurried; untravelled; still; sedate; silent; calmly