Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word naastgelegen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aangrenzend; aanliggend);
🔗 In het naastgelegen Leersumse Veld komt de nachtzwaluw voor.
(aan; bij); ;
next to
;
🔗 Er zat nog steeds een politieman naast zijn bed.
; ;
next to
;
🔗 Hij kwam uit in een kamertje naast de eetzaal.
(buiten)
🔗 Naast koud was de eerste helft van de lente ook erg nat.

DutchEnglish
naastgelegen adjacent; adjoining; next‐door
gelegen convenient; opportune; seasonable; situated; lying
naast alongside; alongside of; beside; close; next; sitting next to; side by side with; adjacent to; next to; by; next‐door to