Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word merkgaren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(draad);
🔗 Ik moet mijn boeken bij elkaar garen.
;
pick up
🔗 Gierend suisde het door de lucht, precies naar de plek waar heer Bommel voedsel gaarde.
(tekenen; markeren)
marki
(bemerken; gewaarworden; waarnemen); ;
🔗 Ze merkte dat haar rug pijn deed.
(bemerken; opmerken)
🔗 Dan kan je langs hem gaan zonder gemerkt te worden.
(aanduiden; aangeven; kenmerken)
signi

DutchEnglish
merkgaren marking‐thread
garen thread; yarn
merken badge; be aware of; blaze; brand; earmark; find; know; mark; notice; perceive; sense