Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word lichaamshouding

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gedrag; wandel; attitude); ;
deportment
;
🔗 En toen hij te voorschijn kwam, viel uit zijn houding direct op te maken dat er iets buitengewoon belangrijks aan de hand was.
(positie; stand);
🔗 Daar zette hij zich opnieuw in een gemakkelijke houding.
; ;
🔗 De voorzitter zegt altijd hetzelfde, en toch heb ik nimmer een volkomen bevredigende houding tegenover zijn woorden gevonden.
(gedrag; manieren)
custody
;
grip
;
holding
;
storage
(lijf)
🔗 Het was alsof ik in het geheel geen lichaam meer bezat.

DutchEnglish
lichaamshouding posture
houding air; attitude; bearing; behaviour; carriage; comportment; conduct; demeanour; deportment; mien; poise; port; pose; position; posture; presence; stance; set
lichaam agency; anatomy; body; corps; corpus; frame; system