Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word lappen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(boeten; flikken; oplappen; stoppen; verstellen)
mend
;
(dweilen)
viŝpurigi
🔗 Komt u de ramen lappen?
(Laplander);
🔗 De rendieren leven daar in wilde kuddes die in bezit zijn van de Lappen.
(flikken; lappen; verstellen);
patch up
(schoenmaker)
🔗 Chantilly was een gewezen schoenlapper uit de rue Saint‐Denis, die een hartstocht voor het toneel had opgevat en zich aan de rol van Xerxes in de gelijknamige tragedie van Crébillon had gewaagd, maar daarmee slechts spot had geoogst.

DutchEnglish
lappen bodge; bodge up; botch; lap; mend; pass the hat; patch; piece; wash
alles erdoor lappen run through a fortune
dat lap ik aan mijn laars fat lot I care
een waarschuwing aan zijn laars lappen ignore a warning
het ’m wel lappen do it; manage it
iemand erbij lappen cop somebody
wie heeft mij dat gelapt? who has played me that trick?
Lap Laplander; Lapp
lap botch; dab; flannel; patch; rag; tatter; slice; piece; cloth; remnant; steak; lap
lapper mender; patcher
lapwerk patchwork; tinkering
oplappen cobble; tinker up; vamp up; bodge; bodge up; botch; botch up; patch; patch up; vamp
schoenlapper cobbler; shoemender