Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word lam

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(straalbezopen)
boozy
;
sottish
;
sozzled
;
dead drunk
🔗 Tegen het eind van het diner zijn ze allemaal lam, dat weet je net zo goed als ik.
(verlammen)
paralyse
🔗 Ik veronderstel dat u, als eerste stap, het toeristenverkeer wilt lamleggen?
lammergeier
;
bearded vulture
<porridge of milk and flour>
lamb chop
ŝafida kotleto
🔗 Het lag vol met heet lamsvlees, groente en aardappelen, maar ondanks de heerlijke geur had Puc geen trek.
(lamleggen)
paralyse
vleugellam
;
impotent
;
incapable
;
powerless

DutchEnglish
lam game; gammy; lamb; paralysed; paralytic; pesky; provoking; tiresome; yeanling
zich lam schrikken be frightened to death; be startled to death
zich lam voelen feel miserable
zich lam zuipen get wasted
lamgelegd paralysed; strike‐bound
lamheid paralysis
lamleggen immobilize; paralyse
lamlendig miserable
lamme paralytic
lammeren lamb
lammergier bearded vulture; lammergeier; ossifrage
lammetjespap <porridge of milk and flour>
lamsbout gigot; leg of lamb
lamskotelet lamb chop; lamb cutlet
lamslaan paralyse; cripple
lamsoor sea lavender
lamsvlees lamb
ooilam ewe‐lamb
paaslam paschal lamb
verlammen hamstring; palsy; paralyse; cripple; become paralysed
vleugellam winged