Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word krom

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gebogen);
curved
awry
🔗 De drie metgezellen keerden door de kromme straten van Coad terug naar het hotel.
tortional
torda
(gebogen)
fleksita
(buigen; krommen; verbuigen);
small bugloss
;
annual bugloss
curvature
(bocht; curve)
(buigen; verbuigen);
(buiging)
(buiging; draai)
curvature
🔗 Op dat moment werd zijn aandacht getrokken door een gebogen figuur, die plotseling bij een kromming van de weg opdoemde.
(brabbelen; lallen)
babble
;
fuŝparoli
(trekken); ;
scimitar
🔗 Een uitval met zijn kromzwaard deed Jillad terugdeinzen.

DutchEnglish
krom awry; bent; cramp; crooked; crumpled; curved; out of the straight; round‐shouldered; skew‐whiff
kromme lijn curve; curved line
kromme neus hooked nose
kromme rug crooked back; crook‐back
krom van de reumatiek doubled up with rheumatism
zich krom lachen split one’s side; split one’s side with laughter
krombenig bandy‐legged; bow‐legged
kromgroeien become bent; get bent; become crooked; get crooked
kromhals retort; small bugloss; annual bugloss
kromheid crookedness
kromlopen walk with a stoop; stoop; curve
kromme curve
krommen bend; curve; hump; hunch; bow
kromming bend; curvation; curvature; curve; turn; tortuosity; twist
krompasser callipers
krompraten talk brokenly
kromstaf crossier; crook
kromtrekken cast; hump; warp
kromzwaard falchion; scimitar