Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word kenmerk
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(karakteriseren; tekenen; typeren; kentekenen) | ||
(aanduiden; aangeven; merken) | signi | |
; | ||
🔗 Ken je dat verhaal? | ||
🔗 Kent ge geen toverij om het paard te vangen? | ||
(weten) | ||
🔗 Ken je geen Engels? | ||
🔗 Wie kent deze plant niet? | ||
🔗 Ken je veel van de gasten hier? | ||
🔗 En hoelang ken je Goldman al? | ||
(cachet; stempel) | ||
🔗 Ik ben overgeschakeld op een ander merk. |
Dutch | English |
---|---|
kenmerk | ⇆ attribute; ⇆ character; ⇆ characteristic; ⇆ characteristic feature; ⇆ distinguishing mark; ⇆ earmark; ⇆ feature; ⇆ identification mark; ⇆ mark; ⇆ signature; ⇆ trait |
geslachtskenmerken | ⇆ sex characteristics |
kenmerken | ⇆ badge; ⇆ characterize; ⇆ mark; ⇆ signalize |
kennen | ⇆ have; ⇆ ken; ⇆ know; ⇆ tell; ⇆ be acquainted with |
merk | ⇆ blaze; ⇆ brand; ⇆ make; ⇆ mark; ⇆ marque; ⇆ note; ⇆ print; ⇆ vintage; ⇆ stamp; ⇆ trademark; ⇆ hallmark |
raskenmerk | ⇆ racial characteristic |