Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hullen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(inwikkelen; omhullen)
envelop
;
envolvi
🔗 De kamer was in duisternis gehuld.
(bedekking; dek; dekking)
(hullen; inwikkelen)
envelop
;
envolvi
(inaugureren; inwijden)
inaugurate
(openbaren); ;
divulge
🔗 Als heer kan ik dat naar eer en geweten niet onthullen.
(openbaren; uit de doeken doen)
(verbergen; verhelen; verstoppen)
🔗 Efraim nam nauwelijks de moeite zijn onwetendheid te verhullen.

DutchEnglish
hullen enfold; enshroud; envelop; enwrap; fold; involve; shroud; wrap; wrap up
zich hullen wrap oneself; wrap oneself up
hulsel husk; wrap; shell; swathe; wrapping; wrapper; envelope; cover
omhullen cocoon; embosom; embower; enshroud; envelop; enwrap; wrap; shroud; wrap round
onthullen disclose; discover; divulge; inaugurate; knock the bottom out of; open up; reveal; unfold; unveil; savour of; tell; unclose
verhullen conceal