Information about the word verhullen (Dutch → Esperanto: maski)

Synonyms: bemantelen, bewimpelen, máskeren, verbloemen

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈɦɵlə(n)/
Hyphenationver·hul·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verhul(ik) verhulde
(jij) verhult(jij) verhulde
(hij) verhult(hij) verhulde
(wij) verhullen(wij) verhulden
(jullie) verhullen(jullie) verhulden
(gij) verhult(gij) verhuldet
(zij) verhullen(zij) verhulden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verhulle(dat ik) verhulde
(dat jij) verhulle(dat jij) verhulde
(dat hij) verhulle(dat hij) verhulde
(dat wij) verhullen(dat wij) verhulden
(dat jullie) verhullen(dat jullie) verhulden
(dat gij) verhullet(dat gij) verhuldet
(dat zij) verhullen(dat zij) verhulden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verhulverhult
Participles
Present participlePast participle
verhullend, verhullende(hebben) verhuld

Translations

Danishmaskere
Englishmask
Esperantomaski
Portuguesemascarar
Spanishpaliar