Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word heerschaar
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(leger) | ||
(meester; patroon) | ; | |
🔗 Zeg heer Cizante dat ik belangrijke inlichtingen breng. | ||
(gentleman) | ||
🔗 Laten we dit regelen als heren onder elkander. | ||
🔗 Heer, ik ken u niet. | ||
(koning) | ||
(heerschap; meneer) | ; gent ; | |
🔗 Heren, het eten is opgediend. | ||
(troepenmacht; leger) | ; | |
🔗 Het is niet bezet door een heer van krijgslieden, doch slechts door één man, voor zover wij kunnen nagaan. | ||
; pair of scissors | ||
🔗 Hij liet zijn schaar echter zinken toen hij de voortstappende beambte gewaarwerd. | ||
(hoop; massa; menigte; schare) | multitude | |
🔗 Zijn landerijen lagen braak, zijn weiden werden overwoekerd door distels en ondanks dat volgde het ene feest op het andere en een schaar van dienaren zorgde voor alles wat Faust en zijn vrienden begeerden. | ||
(hoop) | ; ; ; ; ; ; ; ; suite ; shoal ; ; ; ; ; | |
🔗 Ze vallen aan met beide scharen tegelijk, en steken waar ze kunnen. |
Dutch | English |
---|---|
heerschaar | ⇆ army; ⇆ host |
Heer der Heerscharen | ⇆ Lord God of Hosts; ⇆ Lord of Sabaoth |
heer | ⇆ army; ⇆ gent; ⇆ gentleman; ⇆ king; ⇆ laird; ⇆ liege; ⇆ lord; ⇆ master; ⇆ sovereign; ⇆ Mr.; ⇆ host |
schaar | ⇆ army; ⇆ claw; ⇆ host; ⇆ nipper; ⇆ pincers; ⇆ scissors; ⇆ pair of scissors; ⇆ shears; ⇆ pair of shears; ⇆ share; ⇆ multitude; ⇆ nick; ⇆ notch; ⇆ gap |