Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word heer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(God)
🔗 Waarom, Heer, vergeet gij mij?
(meester; patroon);
🔗 Zeg heer Cizante dat ik belangrijke inlichtingen breng.
(gentleman)
🔗 Laten we dit regelen als heren onder elkander.
🔗 Heer, ik ken u niet.
(koning)
(heerschap; meneer);
gent
;
🔗 Heren, het eten is opgediend.
(troepenmacht; leger);
🔗 Het is niet bezet door een heer van krijgslieden, doch slechts door één man, voor zover wij kunnen nagaan.
(besturen)
mastrumi
(administreren; besturen);
🔗 Bovendien beheerde mijn man de financiën.
patron
honora protektanto
patron
🔗 Onze beschermheer is ook een van de rijkste mensen ter wereld heb ik gehoord.
🔗 Dat moest de gastheer toegeven.
(arts; dokter);
🔗 Ik zal een geneesheer ontbieden.
(hoofdweg)
major road
(hoofdweg; straatweg)
high road
(leger);
🔗 De hoop om nog een nieuwe ader te ontdekken, zou hen het gehele denkbeeldige heerleger van kwelgeesten hebben doen trotseren.
(leger)
(heer)
gent
🔗 Geef dat pakje maar hier, heerschap.
(boon; slaboon; suikerboon)
haricot
; ;
kidney‐bean
serfdom
;
servitude
🔗 Het was echter niet in het herenhuis, dat ik, arme wandelaar, een schuilplaats hoopte te vinden.
(mannenkleren)
men’s clothes
virvestoj
gents
;
men’s room
;
men’s toilet
porvira necesejo
🔗 Maar voor ik er een nam, besloot ik eerst een belangrijk bezoekje aan het herentoilet te brengen.
(vest)
(piemel; plasser)
willy
🔗 En in het uiterste geval kun je altijd nog je broek laten zakken en met je jongeheer naar het publiek zwaaien.
; ;
juvenile
;
stripling
;
young man
(jonker)
junker
;
squireen
🔗 Tot 1860 was het landgoed in eigendom van jonkheer Ram.
camerlengo
chamberlain
🔗 Pryffwyd, Ildefonses kamerheer, opende de deur.
(kanunnik)
canon
🔗 De kapittelheren van de dom te Utrecht noemden de dijk in hun gebied naar hun patroonheilige Sint Maarten.
(kanunnik; kapittelheer)
canon
militestro
overlord
ĉefmastro
🔗 Ik zal de enige getuige zijn die voor de opperheer kan zweren dat jouw bandieten niet de aanvallers waren.
veldheer

DutchEnglish
heer army; gent; gentleman; host; king; laird; liege; lord; master; Mr.; sovereign
Heer der Heerscharen Lord God of Hosts; Lord of Sabaoth
heer en meester zijn be master
met grote heren is het kwaad kersen eten the weakest always goes to the wall
niemand kan twee heren dienen nobody can serve two masters
nieuwe heren, nieuwe wetten new lords, new laws
zo heer zo knecht like master like man
ambachtsheer lord
beheren administer; control; manage; superintendent; superintend; conduct
beschermheer patron
broodheer employer
burchtheer castellan
gastheer entertainer; host
geneesheer medical man; physician; doctor
hartenheer king of hearts
heerbaan high road
heerkracht force majeure
heerleger host; army
heerschaar host; army
heerschap gent
heerweg high road
hereboer gentleman farmer
herendienst forced labour; statute labour
herenhuis hall; mansion; mansion‐house; manor‐house
herenkleding men’s wear
herenmode men’s fashion; gentlemen’s fashion
herentoilet gents; men’s room; men’s toilet
herenvest vest
huisheer landlord; master of the house
jongeheer young gentleman; Master; John Thomas; willy
jonkheer esquire; younker
kamerheer chamberlain; gentleman in waiting; groom; master of the robes
kapittelheer capitular; canon
kasteelheer lord of the castle
landheer laird; lord of the manor
landsheer sovereign lord; monarch
leenheer feoffer; liege; liege lord; suzerain
opperheer liege; overlord; sovereign
predikheer Dominican; Dominican friar
preekheer Dominican; Dominican friar
raadsheer alderman; bishop; senator; justice
schutsheer patron
tafelheer partner
veldheer captain; general