Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hanepoot

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(weerhaan)
weathervane
🔗 Er kakelden wat kippen en in de verte kraaide een haan.
🔗 Hij spande de haan en wachtte af.
(flikker)
faggot
(been);
🔗 Toen snuffelde hij weer eens en legde zijn kop weer tussen zijn poten.
(voet);
(flikker; homo; nicht);

DutchEnglish
hanepoot crow‐foot
haan cock; hammer; rooster; chanticleer
poot claw; foot; hand; leg; paw; poof; poofter; queer