Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word haarbreed

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Zo te voelen was de richel ongeveer vijftien centimeter breed.
(wijd);
🔗 De tunnel werd breder.
(ruim);
broadly
larĝe
🔗 Hij grijnsde breed en stak zijn rechterhand uit.
tuft of hair
;
villus
(heur)
🔗 Haar gezicht stond ernstig.
🔗 Het was voor de andere kooplieden om zich de haren uit het hoofd te trekken.
🔗 Uw haar is nu heel kort.
(haren)
🔗 Haar haren waren dof en vuil geworden en lagen verward over haar gezicht en schouders.
(hun)

DutchEnglish
haarbreed hairbreadth; hair’s breadth
breed ample; amply; beamy; broad; broad in the beam; large; wide; square‐built
haar hair; her; its; nap; their