Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word grensgeschil

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(meningsverschil; onenigheid; geschilpunt)
disagreement
🔗 Telkens wanneer hij in een geschil tussen wetenschappers moest bemiddelen, groeide zijn waardering voor Horvath weer een beetje meer.
(ruzie; strijd)
; ;
🔗 De grens tussen Litouwen en Wit‐Rusland is bijna 680 kilometer lang.
(limiet)
limit
🔗 Hoe sterk de nucleaire kracht ook is, hij heeft zijn grenzen.

DutchEnglish
grensgeschil border dispute; frontier dispute
geschil conflict; contest; contestation; controversy; difference; disagreement; dispute; variance; quarrel
grens abutment; bourn; border; borderline; bound; boundary; compass; confine; confines; cut‐off; demarcation; frontier; limit; limitation; march; marge; margin; mere; mete; outskirt; outskirts; verge; skirt; pale