Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word denneboom
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(den; mastboom; pijn; pijnboom; greneboom) | ; | |
🔗 De weg liep door een dicht bos van dennebomen. | ||
🔗 Bomen of banken stonden er niet. | ||
(baar; paal; schacht; schaft; spijl; staaf; stang) | ; ; | |
🔗 Hij zag de rood‐witte bomen al. | ||
🔗 Uit de cijfers blijkt ook dat de boom van de huizenmarkt alleen maar toe lijkt te nemen. | ||
(denneboom; mastboom; pijn; pijnboom; greneboom) | ; | |
🔗 Het bos staat vol dennen en berken. |
Dutch | English |
---|---|
denneboom | ⇆ pine; ⇆ pine‐tree |
boom | ⇆ bar; ⇆ beam; ⇆ boom; ⇆ tree; ⇆ punting‐pole; ⇆ barrier; ⇆ shaft; ⇆ pole |
den | ⇆ pine; ⇆ pine‐tree |