Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word brandmeester

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(branden)
combustion
(fik);
🔗 De oorzaak van de brand is onbekend.
🔗 Bij de brand kwam veel rook vrij.
(roest)
smut
(doctorandus)
🔗 Arglistig draaide het nummer van het advocatenkantoor en vroeg naar meester Van Andel.
(heer; patroon);
🔗 O, meester, denk zulke dingen toch niet!
(leraar)

DutchEnglish
brandmeester fire‐master
brand smut; blaze; blight; brand; burning; canker; conflagration; fire; eruption
meester adept; lord; master; preceptor; proficient