Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bewind

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bestuur; heerschappij; regering; besturen);
🔗 In 2018 braken er grote maatschappelijke protesten uit tegen zijn bewind, die hij met harde hand liet neerslaan.
aan het bewind komen
come into power
;
(bewindvoerder)
<person who governs>
(bewindvoerder);
(administrateur; beheerder; bestuurder; bewindvoerder)
(minister)
🔗 Bewindslieden uit Saoedi‐Arabië, Koeweit, Bahrain, Katar en de Verenigde Arabische Emiraten nemen deel aan het overleg.
(minister)
female minister
;
🔗 En de teller loopt op, benadrukt de bewindsvrouw.
(bewindhebber);
(administrateur; beheerder; bestuurder; bewindhebber)
(bewindhebber)
<person who governs>
(terreur)
reign of terror
;
🔗 Hij oefent natuurlijk een schrikbewind uit.

DutchEnglish
bewind administration; administratorship; government; reign; rule
aan het bewind komen come into office; enter office; take office; accede to the throne; come into power; take over
aan het bewind zijn be in power
het bewind voeren rule; hold the reins of government
het bewind voeren over rule; rule over
bewindhebber administrator; governor
bewindsman minister; member of the government
bewindsvrouw minister; female minister
bewindvoerder administrator; director; official receiver; receiver; trustee
schrikbewind reign of terror; terrorism; terror
staatsbewind government of the state