Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bewenen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bejammeren; betreuren)
bewail
priplori
(huilen; krijten; schreien)
🔗 „Vrouwtje,” sprak ik binnentredend, „waarom weent gij?”

DutchEnglish
bewenen bemoan; bewail; deplore; lament; mourn; mourn for; weep; weep for
wenen weep