Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bekoring

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bekoorlijkheid; charme)
🔗 Nu hij wat verder in het verhaal kwam, had het een heel eigen bekoring.
(aanlokken; aantrekken); ; ; ;
beckon
;
beguile
(in verzoeking brengen; verleiden; verlokken; verzoeken)
tenti
(charmeren)
🔗 Dit laatste was wat mij het meest bekoorde.

DutchEnglish
bekoring captivation; charm; enchantment; fascination; spell; temptation
onder de bekoring komen van fall under the spell of
bekoren appeal to; captivate; charm; enchant; fascinate; tempt