Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word alleenlijk
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(slechts; alleen; alleen maar; enkel; enkelijk) | ; ; | |
🔗 Naar het mij voorkomt is het niet alleenlijk om schapen te brengen dat gij hier gekomen zijt? | ||
(bloot; enkel; louter) | ; | |
🔗 Het idee alleen was al genoeg! | ||
(eenzaam) | ; ; | |
🔗 En u bent niet alleen? | ||
(afzonderlijk; eenzaam) | ||
(eenzaam) | one at a time ; ; independently ; | |
🔗 Te Maastricht is een jongen van 11 jaren alleen in den Sint Pietersberg gegaan en daarin verdwaald geraakt. | ||
; ; on one’s own ; single‐handed ; lonely | ||
🔗 Waarom kon u het niet alleen doen? | ||
(slechts; uitsluitend; maar; alleen maar; enkel) | ; | |
🔗 Hier kan alleen heer Bommels portefeuille nog helpen. | ||
(slechts; alleen maar; enkel; enkelijk) | ; ; ; | |
🔗 Hij wil alleen niet opstaan. |
Dutch | English |
---|---|
alleenlijk | ⇆ just; ⇆ merely; ⇆ only |
alleen | ⇆ alone; ⇆ apart; ⇆ solely; ⇆ by herself; ⇆ by himself; ⇆ in private; ⇆ merely; ⇆ on one’s own; ⇆ only; ⇆ simply; ⇆ single; ⇆ single‐handed; ⇆ on one’s tod; ⇆ lonely |